In december 1917 – nu 100 jaar terug - werd in Nederland na vele jaren van discussie het algemeen kiesrecht ingevoerd. Dat wil zeggen: alle Nederlandse mannen van 25 jaar en ouder mochten voortaan een stem uitbrengen. Dat gebeurde op basis van een systeem van evenredige vertegenwoordiging. Tot 1917 was er een districtenstelsel, waarbij alleen mannen met voldoende bezit, inkomen of opleiding mochten meestemmen.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1918 – precies 100 geleden - mochten dus voor het eerst alle mannen (van 25 jaar en ouder) een stem uitbrengen. Waar landelijke de katholieke partij (RKSP, 30%) en de sociaal-democraten ( SDAP, 22%) de grootste werden, stemde in Veenendaal maar liefst 63% van de bevolking op de (calvinistische) ARP, de partij van voormannen als Kuijper, Talma, Heemskerk en Colijn. In Veenendaal zijn deze heren nog vooral bekend van de straatnamen in Veenendaal-Zuid.
Korte tijd later, in 1919, kregen ook alle vrouwen van 25 jaar en ouder stemrecht, dit op voorstel van de linkse en de liberale partijen. In de loop der tijd ging de stemgerechtigde leeftijd verder naar beneden. Sinds 1971 hebben alle Nederlanders vanaf 18 jaar stemrecht. Pas vanaf 1983 werd de leeftijd om zelf gekozen te kunnen worden (passief kiesrecht) verlaagd naar 18 jaar.
33 Raadszetels te verdelen
In Veenendaal neemt dit jaar een recordaantal van 13 partijen deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het aantal raadsleden is afhankelijk van het aantal inwoners. Met 65.000 inwoners zijn er in Veenendaal 33 raadsleden. In buurgemeente Renswoude (zo’n 5.000 inwoners) zijn er 11 gemeenteraadsleden, in de grootste steden (meer dan 200.000 inwoners) zijn er 45 gemeenteraadsleden. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 bracht in Veenendaal 62% van de bevolking haar stem uit, beduidend meer dan het landelijk gemiddelde, dat uitkwam op 54%. Er werden toen in Veenendaal 10 partijen in de gemeenteraad gekozen.