Al geruime tijd strijden diverse politieke fracties voor de invoering van cameratoezicht in het centrum van Veenendaal. Al vanaf het begin heeft GroenLinks Veenendaal deze strijd kritisch gevolgd. De invoering van cameratoezicht is een zwaar middel, waaraan nationale wetgeving strenge eisen stelt.
Het afgelopen jaar trachtte het college – onder aanvoering van de VVD – cameratoezicht te introduceren zonder hier de politieke nut-en-noodzaak-discussie over te willen voeren. Door de publiciteit te zoeken en het stellen van vragen, kon GroenLinks de raad uiteindelijk overtuigen dat de invoering van dit zware instrument niet zonder politiek debat ingevoerd kon worden.
Het debat was heftig. Waar de opponenten stelden dat ‘als je niets te verbergen hebt, je ook niet bang hoeft te zijn voor camera’s’, stelde GroenLinks zich op het standpunt dat een camera alleen ingevoerd mag worden als blijkt dat minder zware middelen geen vruchten afwerpen.
De praktijk is namelijk dat het centrum nog nooit zo rustig is geweest als afgelopen jaren. De criminaliteit is beperkt, neemt af en is van dien aard dat die met cameratoezicht niet voorkomen kan worden. Politiemonitors en andere veiligheidsrapportages bevestigen deze stelling van GroenLinks keer op keer. Camera’s zijn niet effectief om de bestaande strafbare feiten te doen verminderen. Dus gooiden de andere raadsfracties het maar over een andere boeg onder het motto ‘als camera’s bijdragen aan het gevoel van veiligheid, is dat ook al wat waard’. GroenLinks’ tegengeluid dat dat doel ook met sympatiekere maatregelen bereikt kan worden, werd niet overgenomen. Onze stad met ‘menselijke maat’ krijgt hiermee helaas trekjes van een mechanische nachtwakersstaat.
GroenLinks stemde als enige partij tegen het voorstel. Enig lichtpuntje: over twee jaar moet de burgemeester kunnen aantonen dat camera’s effectief blijken te zijn geweest voor de openbare orde. En dat zal nog een hele kluif voor hem worden.