Al 20 jaar wordt er over gesproken: de bouw van een Kleine Zaal bij Theater De Lampegiet. Tot dusver gaf een meerderheid in de gemeenteraad gaf haar geld (helaas) altijd liever uit aan andere zaken. Volgens GroenLinks is de tijd nu rijp om een Kleine Theaterzaal te gaan bouwen.
Vorige maand besloot de gemeenteraad dat uitgezocht moet worden wat het kost om het inmiddels 30 jaar oude theater op te knappen. Daarbij gaat het onder meer om energiebesparende maatregelen. Het theater kan wat GroenLinks betreft nog jaren mee, maar is in de loop der jaren wel enigszins verouderd. Als er inderdaad besloten wordt tot een opknapbeurt is dat ook het moment om een oude fout te herstellen: het ontbreken van een Kleine Zaal. Deze aanbouw kan gerealiseerd worden op de plaats waar nu het leegstaande VVV-kantoor staat, pal aan de Kerkewijk.
In juni 2017 trok een meerderheid in de gemeenteraad nog € 50.000 uit om een adviesbureau te laten onderzoeken of het hele theater niet gesloopt zou moeten worden, om vervolgens een nieuw theater te bouwen aan de Brouwersgracht. Kosten: ca. € 30 miljoen euro. Alleen D66, SGP, SP, VVD en GroenLinks stemden toen tegen dit curieuze voorstel. Wat GroenLinks betreft een onzinnig en geldverslindend plan, waar nu gelukkig op is teruggekomen. Het gezonde verstand lijkt nu ook bij de andere partijen in de raad (ChristenUnie, CDA, Pro Veenendaal, Lokaal Veenendaal en Denk) weer enigszins te zijn teruggekeerd. Beter ten hele gekeerd, dan ten halve gedwaald, zullen we maar zeggen…
Vrijwel iedere middelgrote stad in Nederland beschikt over een theater met een Grote Zaal (vaak 600 tot 800 stoelen) en een Kleine Zaal (doorgaans 150 tot 250 stoelen). Theater De Lampegiet kent alleen een Grote Zaal met 540 stoelen. Bij veel grotere voorstellingen (popconcerten, toneel, cabaret e.d.) geldt dat de kosten sneller kunnen worden terugverdiend als er veel stoelen zijn. Dan kunnen er meer kaarten worden verkocht, en is de recette een stuk groter. Bij de bouw van De Lampegiet (1988) wilde de gemeenteraad destijds alleen geld uittrekken voor een relatief klein en niet te duur theater. Een extra Kleine Zaal - zoals we die ook zien in Wageningen, Tiel en Amersfoort - werd toentertijd als luxe beschouwd.
Een kleine – schuin oplopende - theaterzaal moet beschikken over ca. 200 theaterstoelen, bij voorkeur in combinatie met een verhoogd podium. Zo’n zaal is dan bruikbaar voor ‘kleine voorstellingen’, waarvoor wat minder belangstelling is. Te denken valt aan beginnende cabaretiers, aan klassieke concerten, populaire muziek (pop, hiphop, r & b, lokale bandjes e.d.), maar ook aan schoolavonden, kooroptredens en (kinder)-filmvertoningen. Daarnaast is zo’n zaal erg geschikt voor commerciële verhuringen (zakelijke bijeenkomsten, feestavonden, personeelsavonden, debatavonden, conferenties).
Cijfers uit andere gemeenten laten zien dat de investeringskosten van zo’n Kleine Zaal ca. 3 à 3,5 miljoen euro bedragen. De kosten kunnen worden gedrukt omdat een aantal facilitaire voorzieningen (horeca, toiletten, garderobe, parkeerplaatsen) al aanwezig zijn. Met een architectonisch goed bouwplan kan tegelijk de gehele omgeving (het pleintje voor het theater) worden opgeknapt, zodat de omgeving sfeervoller wordt en beter gaat aansluiten op de horecastrip aan de Sandbrinkstraat.