Een nieuw initiatief dat de druk op de woningmarkt moeten verlichten stond op de agenda: startersleningen voor koopwoningen. Het werd een zogenaamd ‘hamerstuk’ – want alleen GroenLinks vond het de moeite waard er aandacht aan te besteden.

Het leek zo’n sympathiek idee. Door leningen aan starters op de woningmarkt te verstrekken, zouden meer jongeren de mogelijkheid krijgen om een eigen huis te kopen in Veenendaal. De praktijk zal echter heel anders uitpakken.
Doordat het huidige college de belangen van samenwerken in WERV-verband belangrijker vindt dan de woonbelangen van de eigen inwoners, is een slechte regeling tot stand gekomen. Het college wil dat ook inwoners van Ede, Wageningen en Rhenen (tot 35 jaar) een beroep kunnen doen op de Veense startersleningen, zodat ook zij zich in Veenendaal kunnen vestigen. En dat doen zij in grote getale.

De vraag naar goedkope woningen in Veenendaal neemt hierdoor fors toe. En omdat het aantal goedkope woningen niet groter wordt, stijgen de prijzen en worden de woningen onbetaalbaar. En dat is precies het omgekeerde van datgene wat beoogd werd met de startersleningen!
GroenLinks ziet meer heil in maatregelen die juist de doorstroming bevorderen en stemde daarom als enige partij tegen het voorstel.