In een jonge stad als Veenendaal is een goed jeugdbeleid van een nog groter belang dan elders. Daar komt nog bij de jeugdzorg per 1 januari 2015 niet meer door de provincie maar door de gemeente geregeld wordt. Die verandering heeft tijd nodig. En al te strakke regels maken het moeilijk om op veranderingen in te spelen. Anderzijds moet de gemeente wel aan iedereen kunnen uitleggen wat zij op het gebied van jeugdzorg doet. Bij de behandeling van het beleidsplan in de raad heeft GroenLinks daarom een amendement ingediend om het beleidsplan voor anderhalf jaar vast te stellen, en dan nog eens te kijken of de kaders voor het jeugdbeleid wat preciezer kunnen worden gesteld. Dat voorstel kreeg op D66 en de PvdA na, steun van de hele raad.
In de commissievergadering bleek dat hoewel de gekozen richting op goedkeuring van de raad kon rekenen, het de vraag was of dit nu de de kaders waren waar we het college mee op pad wilden sturen. Het voorstel van het college was niet erg concreet. Veel informatie over het gebruik van jeugdzorg door Veense jongeren is ook nog niet bekend. De financiele onderbouwing van het plan kon ook alleen maar op basis van budgetten worden gegeven, wat er in 2015 precies is betaald was bij het opstellen van het beleidsplan nog niet bekend. Het centrum voor Jeugd en Gezin De Twijn, dat een groot deel van de Veense jeugdzorg levert is nog maar amper begonnen om haar nieuwe rol uit te oefenen.
Bijvoorbeeld: In Veenendaal worden veel meer kinderen behandeld voor dyslexie dan je op basis van landelijke cijfers zou verwachten. In het beleidsplan wordt wel voorgenomen om dat aantal terug te brengen, maar of dat uberhaupt kan is onduidelijk. De college vermoedt dat die grote aantallen het gevolg zijn van de wijze waarop scholen hier mee om gaan. Maar of dat klopt moet nog blijken.
Na overleg met de andere fracties in de raad stelde GroenLinks daarom voor om het plan niet voor vier jaar maar voor twee jaar vast te stellen, zodat in het voorjaar van 2017 een betere inschatting kan worden gemaakt van de kosten en opbrengsten van de jeugdzorg. Op basis daarvan kan het college dan een herijking doen van het beleidsplan en kan de raad beter meekijken met de gevolgen van de gemaakte keuzes.
Gelukkig kon een meerderheid van de raad zich daarin vinden.